Slinger door het jaarwiel
Een van mijn leraren, Sig Lonegren, combineerde het lengen van de dag met de slinger van een staande klok. De verste uitslagen van de slinger markeren midzomer aan de ene en midwinter aan de andere kant. Als de pendule recht naar beneden wijst, vind je daar de dagen van de equinox. De heen- en weergaande beweging van de pendule stelt de snelheid voor waarmee elke dag daglicht of nachtduister erbij krijgt of eraf gaat.
We nemen midwinter als startpunt. Op de uiterste uitslag lijkt de slinger stil te staan: midwinter. Op weg naar beneden neemt de slinger langzaam maar zeker in vaart toe. Op weg van midwinter naar de lente-equinox merk je eerst niet zo veel van het lengen van de dagen, maar naar mate je dichter bij de lente-equinox komt, krijgt de dag er steeds meer lichtminuten per dag bij. In de tijd van de lente-equinox, dus onderaan in de kast van de klok, gaat de slinger op zijn snelst. Dan komen er per dag de meeste minuten licht bij. Op weg naar boven, naar de andere uiterste uitslag (midzomer), neemt de slinger weer langzaam in snelheid af. Na de lente-equinox komt er nog steeds daglicht bij, maar niet meer dezelfde hoeveelheid per dag als rond de equinox. En bij de uitslag van midzomer, lijkt de slinger weer even stil te staan alvorens de weg naar midwinter weer aan te vangen.
Best lastig uitleggen, merk ik. Maar heb je het idee te pakken? Met die slinger? Ik vind het in elk geval fijn dat mijn ochtendwandeling nu zo maar al weer na zonsopkomst is.
CW/mrt2020
/ | \