De creatiekracht van Ilsebil
Een van mijn favoriete sprookjes is dat van de Visser en zijn vrouw. Mannetje Timpe Te en zijn vrouwtje Ilsebil wonen in een gammele omgekeerde pot aan de kust. Op een dag vist Mannetje Timpe Te een bot uit de zee. Het blijkt een betoverde prins te zijn, die Timpe Te vraagt om teruggegooid te worden. Mannetje Timpe Te, met zijn goede hart, doet dat. Prins of niet, een sprekende vis vang je niet, die laat je vrij. Als hij thuiskomt en zijn verhaal vertelt, zegt Ilsebil dat hij een beloning had moeten vragen. Timpe Te gaat terug en vraagt namens Ilsebil het botje om een beloning: "Mannetje, mannetje Timpe Te / botje, botje in de zee, / mijne vrouw die Ilsebil / wil niet zoals ik het wil." "Wat wil ze dan?" Ze wil een hutje. “Ga maar heen, het is er al,” zegt het botje.
Ilsebil blijft meer en meer verlangen en vragen: een huis, een slot, dan wil ze koning worden, keizer, paus. Elke keer vindt Mannetje Timpe Te het genoeg, maar elke keer wordt Ilsebil boos en dus gaat Timpe Te terug naar het botje met de volgende vraag. Bij elke vraag wordt de zee woester en woester, maar het botje geeft het gevraagde keer op keer: “Ga maar heen, het is er al” en “Ga maar heen, ze is het al.” Tenslotte stuurt Ilsebil haar man weer naar het botje: ze wil zijn zoals God. Het is de grootste storm ooit en botje zegt: “Ga maar heen, ze zit alweer in jullie oude potje.” En daar zitten ze nog tot op deze dag.
Anti-sprookje... of niet?
Op internet wordt dit verhaal geanalyseerd als anti-sprookje (zonder ‘ze leefden nog lang en gelukkig’). Voor de visser is het leven voldoende. Ze hebben elkaar, hij heeft een hengel en de zee. De (heil)bot staat symbool voor geluk en overvloed. Ilsebil geeft de menselijke ontevredenheid en hebberigheid weer. Haar hoogmoed wordt afgestraft door de terugkeer naar het potje. Deze verklaring verrast me. Als kind las ik het einde anders. God is tevreden zonder al dat uiterlijke vertoon, God houdt van een omgekeerd gammel potje aan de zee, met een hengel en elkaar. Ilsebil moest dat dan wel nog leren, maar in mijn beleving was dat het hoogste en mooiste dat botje aan Mannetje Timpe Te en Vrouwtje Ilsebil kon geven: in vrede leven in hun potje aan de zee.
“Natuurlijk wilde je een steeds groter huis, dat is toch logisch met zo'n pispottige achtergrond. Logisch, ook, dat je achtereenvolgens koning, keizer, paus, God Zelf wilde worden. Je wilde geen macht, je wilde gewoon het hoogste wat je kon bedenken. Daar hoef je geen materialist voor te zijn; dat heet verlangen. Ik vond dat de hermelijnen mantel en de pauselijke mijter je goed stonden. God werd je niet. Waarom werd het botje zo boos toen je dat vroeg?” - uit ‘Ten grave: Ilsebil’ van Barber van de Pol
Ilsebil is een vorm van Elisabeth en betekent God is mijn overvloed. Waarom je zou moeten kiezen tussen tevreden zijn met wat je hebt en verlangen naar meer? Kan dat niet allebei, en tegelijkertijd? Vreugdevol in het nu en verwachtingsvol uitkijken naar meer kan zo maar nog meer vreugde, schoonheid en overvloed in je leven brengen. Vrouwe Overvloed doet het voor. Ga maar heen, je hebt het al; ga maar heen, je bent het al.
CW/jan24
Bronnen:
1. De oproep van Ilsebil, spinsel op Awen.nl, november 2018, CW
2. ‘Ten grave: Ilsebil’ van Barber van de Pol, uit De Gids, jaargang 166, 2003
3. Symboliek van de heilbot / bot
4. Afbeelding: Anton Pieck
/ | \